dinsdag 30 november 2010

Huil Televisie

Voor het eerst mag ik op mijn kleine nichtje passen. Net één jaar oud, zal ze dus (hopelijk) de meeste tijd slapen. Desalniettemin voelt dit is als de belangrijkste taak die ik ooit heb gehad en ben ik best wel een beetje zenuwachtig. Beelden van de meest verschrikkelijke poepluiers en om het hardst krijsende kinderen houden mij al een paar nachten wakker.

We beginnen gezellig bij oma, lekker alle speeltjes uit de mand gooien en dan op mijn schoot leggen en dan heel hard lachen. En dat een paar keer achter elkaar. Hilarisch! Elin vind zichzelf, terecht, al een hele grote meid en dus moet ze met alle geweld zelf eten! Dat gaat dus niet, ome Rogier schiet te hulp en krijgt het lepeltje via neus en kin toch in het mondje. Het hapje dat oma heeft uitgekozen valt ook niet echt in de smaak. Vier happen klaar. Dan maar zelf een banaan eten……..juist. Gelukkig is oma er nog om dat geklieder op te ruimen.

Bedtijd! Die kleine is ondertussen zo moe dat niets meer leuk is. Er moeten nog twee kleine dingen gebeuren, dingen die sowieso niet op veel waardering kunnen rekenen: luier verschonen, met alle gedoe die daarbij komt kijken, en tandjes poetsen. Deel één gaat nog wel, maar het tandenpoetsen.., gillen, schreeuwen en tranen met tuiten. Liefste oom van de wereld kan ik nu wel vergeten
Ze slaapt bijna gelijk in, drie of vier krachtige uithalen die genegeerd dienen te worden, riep oma nog net in de deuropening, en toen was het stil. Muisstil. Doodstil en heel erg stil. Stiekem hoopte ik dat ze een beetje moest huilen en dat ze dan beneden op de bank of liever nog bij mij op schoot in slaap valt. Maar ook omdat ik dan weet dat ze er nog is.

Oké, dat is dat. En nu? Ik maak koffie, doe mijn schoenen uit, zet de tv aan en ga op de bank zitten. De kat vindt het allemaal wel gezellig en komt er bij liggen. Na vijftien minuten denk ik iets te horen boven, een soort huiltje. Hart in mijn keel en een blok in mijn maag. Ik spoed me zo zachtjes mogelijk naar boven, tot Elin d’r slaapkamer. Ik leg mijn oor tegen de deur, niets. Ben ik te laat? Deze gedachte schud ik van me af, “stel je niet zo aan,” zeg ik tegen mezelf.

Beneden staat de kat me verbaasd aan te kijken. Ik ga weer zitten, schenk wat in en zet het geluid van de tv weer aan. Staat ie niet te hard? Ik zet m zo zacht mogelijk. Na weer vijftien minuten denk ik weer iets te horen. Ik zet het geluid van de tv uit, beneden is niets te horen. Ik open de kamerdeur zodat ik het iets beter kan horen. Niets. Ik verman mezelf, doe de deur weer dicht en zet de tv weer aan.
Ik zet het volgende uren nog minstens dertig keer het geluid uit maar ga niet meer als een malle naar boven. Totdat ik opeens toch echt denk dat ik gehuil hoor. Stond de tv dan toch te hard? Ik zet m weer uit maar hoor niets meer. Deze keer kan ik mezelf niet bedwingen, ik loop zo snel en zo zacht (voor het geval dat) als ik maar kan naar boven, overtuigd van mijn gehoor ga ik toch maar kijken. Ik hoorde namelijk weer niets, maar stel dat ik het te laat hoorde en dat..langzaam sluip ik naar haar wiegje, en dan hoor ik het mooiste geluid van de avond! Tussen het in en uit ademen door hoor ik een klein snurkje gevolgd door een zacht smakken. Ze ligt heerlijk te slapen, wetende dat er heel erg goed op haar gelet wordt.

Beneden gekomen zet ik het geluid van de tv weer aan en ga met een gerust hart languit op de bank liggen en vraag me af wie toch die huilende kindergeluidjes in de tv stopt.

woensdag 24 november 2010

Wat ik had willen zeggen

Lieve Papa, ik heb eindelijk de moed verzameld om in de herkansing te gaan. De laatste keer dat ik het woord rechtstreeks tot je richtte liep het niet helemaal zoals ik het in gedachten had.
Ik brabbelde maar wat.

Ik wilde destijds vertellen dat ik me altijd zo veilig bij je voelde als ik naast je zat in de auto op weg naar één of andere honkbalwedstijd ergens in het land. Dat het leukste van die wedstrijden de anderhalf uur heen en terug was. Ik gooide de sterren van de hemel en zoveel mogelijk met drie slag uit, omdat we dan weer sneller terug gingen. Niets was fijner dan dat jij mij vertelde dat ik een goede wedstrijd had gespeeld, en dat ik dan veilig op de passagiersstoel zat te genieten. Ik mocht voorin, we hadden immers gewonnen. De weg onder de auto wegglijdend, de geur van jouw sigaretten, mijn honkbalspullen en Haribo kersensnoepjes.

Op de één of andere manier kwam dat op dat moment niet uit mijn strot.

Eigenlijk wilde ik het ook wel even hebben over je broers en zussen. Ondanks dat je ze al een hele tijd niet gezien had waren ze naar mijn idee oprecht geschokt toen ik ze het nieuws vertelde. De spijt droop door de telefoonlijn, en raakte mij in het diepste van mijn hart. Ik wilde je vertellen dat ik aanvankelijk had getwijfeld om ze te bellen, hun interesse in jouw leven, en dat van ons, was toch ook niet echt om over naar huis te schrijven. Ik deed het toch, om het simpele feit dat het familie is en ze het recht hebben om van dit soort dingen op de hoogte te zijn. Daar ben ik nu blij om. Ze zijn niet allemaal slecht, bijna niemand wilde het zo.

Maar dat daar had ik het ook niet over, althans niet helemaal.

Nee Pap, het is nog een wonder dat ik sowieso weet dat ik dat niet gezegd heb. Jij en ik weten maar al te goed hoe je moet vluchten, wat je moet doen om maar vooral even niet te hoeven nadenken, te voelen, het leven onder ogen te zien. Buiten het feit dat we heel goed kunnen doen alsof er niets aan de hand is, kunnen we ons ook heel goed verliezen in het drinken van bier, veel bier.

Ach, en ik wilde ook nog wel een geinige anekdote vertellen over de Countings Crows, die band die ik zo goed, en jij zo slecht vond. “Zeikmuziek, zoek eens wat vrolijkers uit.” Zei je meestal op vaderlijke toon. Juist die band, met het nummer ‘Round here’ werd gedraaid op de radio toen we IJmuiden inreden, op weg naar jou. Voor de allerlaatste keer.

Maar dat vertelde ik ook allemaal niet. Ik voelde me die kleine jongen op de passagiersstoel in de auto, naast je. Ik voelde me alleen niet helemaal veilig meer, er miste iets. Ik keek naast me, er zat niemand meer achter het stuur, ik moest het helemaal zelf doen.